maandag 21 juli 2014

Een Inspire datacatalogus? Ik wil Meer! Meer! Meer!

Begin juli mocht ik namens de Stichting OSGeo.nl aanschuiven bij het halfjaarlijkse PDOK klantenpanel, dat sinds vorig jaar gecombineerd wordt met een Inspire gebruikersoverleg.
Voor diegenen die deze gremia niet kennen: vanuit de PDOK-beheerorganisatie (dus Kadaster), vanuit Inspire (Ministerie van IenM) en met medewerking van Geonovum wordt er tijdens deze overleggen toelichting gegeven op a) wat er aan diensten gerealiseerd is, b) wat er op de rol staat en vanuit de gebruikers van al dit moois feedback gevraagd. Noem het maar een klankbordgroep.

Tijdens de meeting een ferme discussie over de oude en de nieuwe BRT-achtergrond kaart  (moet die persé 100% BRT zijn, of mag het ook een onsje BRT, aangevuld met ene paar gram NWB, een snufje AHN en een toefje OpenStreetMap blijven?).
Ook veel aandacht voor de één loket gedachte van PDOK (nu wordt de gebruiker nog van het data-kastje naar de service-muur gestuurd. Dit gaat veranderen; je kunt straks met zowel technische als data-inhoudelijke vragen bij het PDOK-loket terecht, die zetten het wel door naar 2e of zelfs 3e lijn.
En verder loopt er deze zomer een onderzoek naar de haalbaarheid van een PDOK-light, een voorziening die met name gemeenten moet helpen bij het aanbieden van open (geo)data.

Het verrassende hoogtepunt was het aan den volke tonen van een proof-of-concept van de Inspire Datagids. Matthias Snoei (SWIS) en Edward MacGillavry (Webmapper) hebben dit PoC gemaakt, waarbij goed webdesign het uitgangspunt is. Lees "the elements of user experience" als je meer wilt weten over de 5-S-en: strategy, scope, structure, skeleton, surface. Een absolute aanrader!

Het moet gezegd: de concept-datagids zag er mooi uit. Naast een goed doordacht design en interface, waren ook de omschrijvende teksten die de door de datagids bladerende eindgebruiker moeten verleiden tot het gebruik van de Inspire datasets weloverwogen. Niet die onbegrijpelijke technische kromtaal waar het NGR vol mee staat, maar heldere, ja zelfs wervende omschrijvingen waardoor het geo-water je bijkans door de mond loopt. En als het dan ook nog -zoals Matthias suggereerde- een gemakkelijk te onthouden domeinnaam als www.ngr.nl krijgt, dan zijn worden we helemaal blij.

Ja, app-bouwers en ruimtelijk beleidsmedewerkers boffen maar dat zij de doelgroep mogen vormen van deze geo-candy.
Wel een wat vreemde doelgroepmix trouwens. App bouwers willen data, beleidsmedewerkers willen informatie. Maar ik ben nog nooit een App-bouwer tegengekomen die specifiek Inspire data wil. Of een beleidsmedewerker die specifiek informatie uit datasets zoekt die dankzij Inspire beschikbaar zijn. Houd me ten goede hoor, ik vind het hartstikke mooi dat er onder invloed van Inspire allerlei geodata beschikbaar is gekomen. Maar een programma als SEIS heeft net zo goed veel moois opgeleverd.


Met slechts als Inspire datasets aangemerkte bronnen als inhoud lijkt deze catalogus vooral een Inspire-verkooptruc. Is het programmabudget op? En moeten er (bijvoorbeeld uit de budgetten voor de invoering Omgevingswet) nieuwe financiële bronnen worden aangeboord?
What's next? Een compleet fake-portaal? Met alleen screendumpjes in een Prezi achter elkaar geplakt?


Mijn voornaamste bezwaar is dat we als geo-sector hier een enorme kans laten liggen om het nationaal georegister (NGR) eindelijk die boost te geven die het al zo lang nodig heeft.
Schreeuw s.v.p .even met mij mee:
- Willen jullie meer of minder redactie op de content (de omschrijvingen van de datasets)?
(allen:) Meer!-
 Willen jullie meer of minder controle op het aan de voordeur tegenhouden van onnodige datasets
(allen:) Meer!
- Willen jullie een meer of een minder wervende vormgeving?
(allen:) Meer!
- Willen jullie meer of minder dan alleen de Inspire datasets?
(allen:) Meer!

En verder:
- Een kortere URL: handig! (is www.catalogis.nl misschien iets?)
- Een meer handigere user-interface: heel graag!

Mét de complete inhoud van het NGR, mét de harvesting mogelijkheden. We waren met z'n allen toch zo voor standaarden (ISO19115 enzo, CSW, Dublin Core)? En voor data bij de bron, dus ook metadata bij de bron!

Ik zou zeggen: dit proof-of-concept was een inspirende vingeroefening. Effect bereikt. Dank u. Punt.
Mix het idee met het geoportaal geopunt.be van onze zuiderburen, en maak daarmee geo-informatie over de volle breedte dé succesfactor voor de omgevingswet, in plaats van te navelstaren op alleen Inspire-datasets.
Donderdag 4 september is de kans om je stem voor de Grote Sprong Voorwaarts voor het NGR te laten horen. Ik weet dat er binnen Nederland genoeg concrete ideeën zijn om zo'n stap te maken én genoeg ontwikkelkracht om dat ook daadwerkelijk waar te maken.
Dan zijn we echt voor een langere periode aan het investeren, in plaats van het najagen van een korte termijnwinst.

Tot 4 september, in Amersfoort!

De onzekere toekomst van de Omgevingswet

In de zomereditie van het vakblad Geo-info (nr. 2014-4) die ik dit weekend doorbladerde las ik een column van Willemijn Simon van Leeuwen. De Geofort directeur beschrijft in die column de tegenover minister Bussemaker geuitte wens om aanpassingen van het bestemmingsplan en vergunningsverlening meer "principle based" dan "rule based" (zeg maar: meer naar de geest van de wet dan naar de letter van de wet) te laten verlopen. Dit met in het achterhoofd gepietlut over de mogelijke ecologische waarde van het Geofort, en de geconstateerde kans op archeologische vondsten in deze huiskamer van de Nederlandse geo-sector.

Ik hoop dat Minister Bussemaker het hier nog even met haar collega Schultz van Haegen over heeft gehad. Die laatste heeft immers net Omgevingswet, de integrale wet voor het ruimtelijke domein, die onder meer de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) gaat vervangen, naar het parlement gestuurd. De WRO, u weet wel, die wet waaruit de digitale ruimtelijke plannen voortvloeien. Plannen met lekker scherpe, eenduidige grenzen, waarmee de afdeling vergunningen gemakkelijk kan toetsen of een geplande dakkapel (of aanleg van een Geofort) is toegestaan of niet.
Toelatingsplanologie, heet dat in vaktermen. Met de ontwikkelingsplanologie (de overheid als gebiedsontwikkelaar) als tussenstap zijn we inmiddels bij de uitnodigingsplanologie terecht gekomen. de overheid als verleider voor ruimteljke ontwikkelingen, met slechts streefbeelden en ruwe richtingen als leidraad, in plaats van die in beton gegoten bestemmingen. Goed nieuws voor Willemijn, lijkt me. Een liberale ruimtelijke ordening, in plaats van de -van oudsher vaak sociaal democratische- zwart-witte grenzen.

So far, so good. En de geosector is er maar al te zeer van doordrongen dat zij de Omgevingswet wat te bieden heeft (of lelijker gezegd: dat er wat valt mee te eten uit de ruif die Omgevingswet heet). Met het programma GOAL moet de virtuele Laan van de Leefomgeving worden voorgegeven, waaraan informatiehuizen voor diverse domeinen staan. Met basisregistraties en PDOK als bron en leverantiekanaal komt dat vast wel goed.
Maar hoe vertaal je uitnodigingsplanologie naar een GIS? Het uitnodigen zelf is al niet gemakkelijk, want dan moet je een wensbeeld in kaart brengen: dát trekt je niet zomaar uit wat basisregistraties.
Nog complexer wordt het geo-ondersteund toetsen. Met die zwart-witte WRO grenzen was dat gemakkelijk; ja of nee, 't mag of het mag niet, desnoods met 6 cijfers achter de komma van X, Y en Z. Kaasje voor de immer naar hoge nauwkeurigheid en exactheid strevende geo-sector.
Maar nu? Geen kwantitatieve benadering, maar een kwalitatieve. Geen beton maar rubber. Geen zwart-wit, maar de kleur van je hart.

Een moeilijk, maar voor de geosector erg interessant en relevant puzzeltje. Wellicht kan het RGI onderzoek uit 2008 naar Omgaan met onzekere planobjecten een inspiratiebron zijn. De insteek in dat onderzoek was weliswaar omgekeerd, want daar was de vraag hoe kan ik met om allerlei redenen onscherpe grenzen toch toelatingsplanologie uitvoeren? Maar als je dat rapport 90 graden kantelt komt je wellicht al een eind in de goede richting.

 
Denk niet zwart-wit!

zondag 20 juli 2014

Met de BAG oude koeien uit de sloot halen

Onlangs had ik het al over het doen van meldingen, met name terugmeldingen op basisregistraties en andere geodata.
Vandaag had ik zelf te maken met een locatiegebonden melding: een noodgeval! Fietsend langs een kanaal ten zuiden van Amsterdam bemerkte mijn vriendin dat een koe het weiland waar haar zusters nog wel stonden had verlaten en in de aanpalende sloot was beland. Gezien de buitentemperatuur van circa 30 graden geen gekke gedachte van dit rund, maar de slootkant bleek toch wat te hoog om weer veilige veengrond onder de poten te krijgen.
Het dier leek ons niet direct in paniek, maar een seintje naar een hulpinstantie leek wel op zijn plaats. Tja, wie bel je dan? Dat niet-spoedeisende alarmnummer wil maar niet in mijn geheugen blijven plakken, en bovendien leek het ons geen goed plan de koe uren in de sloot te laten staan. Toch maar 1-1-2 gebeld dus. "Brandweer, politie of ambulance?", is dan de vraag die je moet beantwoorden. Dierenambulance was geen mogelijk antwoord (misschien maar goed ook, in mijn meest angstige gedachten komt dierenmishandelingsbestrijder Dion Graus dan gelijk mee), "politie" leek me het meest zinvol, de hermandad weet vast wel hoe ze de eigenaar kunnen opsporen en tot een reddingsactie kunnen aanzetten. Of, als de boer zomerreces heeft, de brandweer voor dit karretje kunnen spannen). Ik werd doorverbonden met de regionale politiemeldkamer.
Gelukkig stonden we langs het A.R kanaal exact bij kilometerpaaltje 16.0, dus over de locatie van de plek des onheils kon weinig misverstand ontstaan. Dacht ik. In welke woonplaats ik me bevond, vroeg de meldkamer. Aan den einder geen kerktoren te ontwaren, maar mijn parate topografische kennis mikte op halverwege B. en L. "Straatnaam?", vroeg de stem in mijn telefoon. Ik schatte het dichtstbijzijnde straatnaambord al gauw op enkele kilometers afstand. "Kanaaldijk", aan de westzijde, de kant van B. en L. probeerde ik voorzichtig. Aan de andere kant klonk een opgelucht "OK, Westkanaaldijk". Blijkbaar voorzag het ongetwijfeld door de BAG gevoede meldkamersysteem in een openbare ruimte-aanduiding met die naam!
Mijn vriendin kon het niet meer aanzien, en spring op de fiets in de richting van de dichtstbijzijnde zijweg. Die leidde na een kilometer naar een boerderij, waarvan  de boer ook de eigenaar van het slachtoffer bleek te zijn. Al gauw kwam de trekker het land op gereden, waarna het dier met een lassoworp werd gevangen, en al gauw hand de boer zijn koeien op het droge.

Dit moet toch handiger kunnen! Mijn telefoon weet waar-ie is (zeker als ik ga fietsen, dan staat de GPS aan om mijn tochtje in Strava te registreren), dan hoef ik toch niet te gokken in welke woonplaats ik ben, en langs welke straat ik me bevind? Ja, in de bebouwde kom weet ik dat wel (al kan dat op de grens van pakweg Voorburg en Leidschendam nog best lastig zijn en licht verwarring tussen de Maasstraat in de Amsterdamse Rivierenbuurt, en de een kilometer noordelijk gelegen Nicolaas Maesstraat op de loer).

In de Google Playstore vind ik tientallen 112-apps, maar die blijken alleen maar een doorgeefluik van de meldingen in mijn buurt naar mijn telefoon. Iets Voor de lokale journalisten en andere sensatiezoekers dus.
Na 10 minuten googelen vind ik wel een als sinds 2011 bestaande 112-App van de Ambulancedienst Noord-Nederland, en van recenter datum een vergelijkbare App van de Regionale Ambulance Voorziening Brabant Midden-West-Noord (terzijde: wat is dát voor een bijzondere geografische aanduiding). Van die eerste zijn de recensies overwegend vernietigend, van die tweede zijn ze wel positief. En inderdaad: de app ziet er overzichtelijk uit, dus als ik in Midden-West-Noord-Noord-Brabant een ambulance nodig heb komt dat wel goed.

Een landelijke app, voor brandweer, politie én ambulance schijnt in de maak te zijn. Was zelfs al begin dit jaar verwacht. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. En tot die tijd ga ik het lassowerpen maar eens oefenen om indien nodig zelf oude koeien uit de sloot te kunnen halen.



Een paar geo-bemerkingen achteraf: 
Die "Westkanaaldijk" klopte, maar gaat 400 meter verder wel over in de Kanaaldijk-West. Hoe verwarrend wil je het hebben. Vooral ook omdat de plaats van handeling noch B, noch L. bleek te zijn, maar juist in een uitstekende punt van woonplaats A. lag.

Een vergelijkbare geval had ik 2 jaar terug, langs een kanaal ten Noorden van Amsterdam. Daar had iemand een ambulance besteld voor de "Kanaaldijk, ter hoogte van W." Helaas bleek de weg aan de andere kant aan de andere kant van het water ook Kanaaldijk te heten, en zelfs ín woonplaats W. te liggen. U raadt het al: daar stoof de ambulance voorbij, aan de overkant van het kanaal. Mensen kennen bebouwde kommen, mensen kennen geen (BAG-)woonplaatsgrenzen. 

In dit opzicht is de woonwijk Bijvanck, op de grens van Huizen en Blaricum, helemaal curieus; de gemeentegrens loopt dwars door de wijk en zelfs door sommige woningen. Knappe kop die daar weet te melden in welke BAG-woonplaats dat-ie staat.


zondag 13 juli 2014

Melden is goed, repareren is beter! De 6e en 7e ster van Tim Berners-Lee

Een terugmelding doen op de BAG is van een andere orde dan zélf een onvolkomenheid in OpenStreetMap rechtbreien. Bij de makers van MapInfo, GeoMedia of ArcGIS melden dat er een weeffoutje zit in hun software is iets anders dan zélf zo'n weeffoutje in QGis herstellen. Melden is goed, repareren is beter!



Het leuke is dat dit principe in de maatschappij langzaamaan gemeengoed wordt. Langzaamaan, want we zitten op veel plaatsen pas in de stand van het melden van "bugs": de klassieke kapotte lantaarnpaal, de exemplarische scheefliggende stoeptegel. Met dank aan verbeterdebuurt.nl en andere MOR-apps (vakjargon voor Meldingen Openbare Ruimte) sporen gemeenten hun burgers aan hun klagen over die onvolkomenheden van de dagelijkse leefomgeving te melden aan het (digitale) gemeentelijk loket.
De échte participatiemaatschappij begint echter pas bij door buurtbewoners adopteren van de plaatselijke afvalcontainer of het in de straat gelegen plantsoen. Dat laatste levert op diverse plaatsen in Nederland niet alleen tuiniervreugde maar ook prachtige stukken openbaar groen op, tegen een prijs waarvoor de gemeentelijke groendienst niet verder komt dan het één keer per maand met de grasmaaier over een armetierig stoppelveldje rijden.

Zo beschouwd is niet open data het data-equivalent van open source software, maar crowdsourced data. Hoe ver wil je, of durf je als data-eigenaar te gaan met het ter verbetering open stellen van data? Is een terugmeldingsvoorziening (met daar achter een backoffice) de zesde ster in het model van Tim Berners-Lee? En dan is crowdsourced data de zevende!

Doe bijvoorbeeld eerst eens een terugmelding op de terugmelding BAG of BRT, en doe daarna een edit op OpenStreetMap. Die eerste geeft een gevoel van goed burgerschap, maar bij die tweede geeft het echt een kick om jouw eigen edit na enige uren (in de diverse tiled lagen) op www.openstreetmap.org terug te zien.

Goed om te zien dat Kadaster druk bezig is met het verder uitnutten van de terugmeldfaciliteit. De resultaten van de pilot zijn hier te zien, de komende maande wordt gekeken hoe de terugmeldfaciliteit voor 't echie vorm kan worden gegeven. Ben benieuwd of dat een zes- of zeven sterren variant wordt!

van A naar Beter: de Tweede Coentunnel

Aan het zondagsontbijt viel al bladeren door Het Parool mijn oog op een advertentie van Rijskwaterstaat, waarin de 4-daagse afsluiting van de Coentunnel (voor het aansluiten van de toegangswegen op de nieuwe tunnel) wordt aangekondigd.
Allereerst als forens, omdat Coentunnel op een van mijn woon-werkroutes naar Heemskerk en Velsenbroek ligt, maar bij nadere bestudering ook als cartograaf. Kijk maar even mee.

http://www.vananaarbeter.nl/Images/HR%20-%202014_07_07_VanAnaarbeter-adv.internet_tcm220-356166.pdf.

Ik houd wel van het gebruik van een geschematiseerd wegennetwerk, maar hier ontbreken toch een paar elementen. Allereerst is de uitsnede erg ongelukkig, waardoor het knooppunt Zaandam (aansluiting met de A7 ri. Hoorn), de Wijkertunnel (toch ook een alternatief voor de Coentunnel? Zeker voor verkeer vanuit Schiphol naar Noord-Holland?) en diverse knooppunten (Holendrecht, De Hoek) aan de zuidkant van Amsterdam buiten beeld vallen.
Nog vreemder is dat de aanduiding "Zeeburgertunnel" ontbreekt, terwijl dat toch het belangrijkste onderdeel van de omleidingsroute is, en -in deze uitsnede- is natuurlijk ook het ontbreken van de aanduiding "A8" een groot gemis.
De beschrifting maakt geen onderscheid tussen namen van knooppunten en plaatsnamen. Omdat bebouwde kommen niet in de kaart worden weergegeven komen sommige plaatsaanduidingen wel erg in het luchtledige te hangen, en soms zelfs ("Koog aan de Zaan") op een heel verkeerde locatie
Ook bij de teksten valt op dat de uitsnede erg bot is gemaakt, waardoor sommige teksten (linksboven: "knooppunt Velsen", rechtsonder: "Muiderberg", linksmidden: "Knooppunt Raasdorp" finaal doormidden gezaagd zijn. Slordig.
"Zaandam" als aanduiding is ook wat vreemd, aangezien juist sinds dit voorjaar de aanduiding "Zaanstad" op de bewegwijzering wordt gebruikt. En waarom de tekst Amster-dam afgebroken moet worden is me ook een raadsel.
Ook staan er nog een paar verdwaalde wegnummers (N247, S116, S102) in de kaart waarvan de wegen zélf helemaal niet in de kaart zijn afgebeeld. Wat moet de lezer daar mee?

Jammer is dat de 2 flankerende maatregelen die op pagina 2 van de folder worden beschreven niet in de kaart te vinden zijn; het was waardevol als de kaartlezer had kunnen zien op welke trajecten het VanAnaarBeter-treinkaartje (van 1,30 euro) geldig was, en waar de pendelbussen rijden (van.naar station Sloterdijk).

 Ik vind mijn weg wel, bijvoorbeeld door met een slimme combinatie van fiets&trein de Hoofdstedelijke ring A10 van 16 t/m 21 juli helemaal te mijden


Er zijn van deze aankondiging meerdere varianten in omloop, waarbij de kaartuitsnede telkens iets anders is. Maar in alle gevallen is die uitsnede met de botte bijl gemaakt.
De hier beschreven versie is te vinden op  http://www.vananaarbeter.nl/Images/HR%20-%202014_07_07_VanAnaarbeter-adv.internet_tcm220-356166.pdf.