Valt het mij steeds meer op? Of wordt er als het over cartografie gaat steeds meer over “kaartjes” en “kleurtjes” gesproken? Het gaat bijna ongemerkt, maar het is in wezen toch een infantiele aanduiding van wat in grote mensentaal gewoon “kaart” en “kleur” zou moeten heten.
Waar komen die verkleinwoorden (verkleinwoordjes?) vandaan? Als ze nou alleen door vlinderliefhebbers werden gebezigd die het “landkaartje” (Araschnia levana, zie afbeelding) als referentie hebben kon ik het nog plaatsen. Maar ik hoor ze ook gebruikt worden door mensen die niet zelf in de kleine kinderen danwel beroepsmatig aan kinderopvang verbonden zijn. Of is de opkomst van het verkleinwoordje wellicht een algemene taalontwikkeling? Maar ja, ik hoor nooit iemand over een dashboardje, rapportje of tekstje.
Ik ben bang dat we het ons als vakgenoten over onszelf hebben afgeroepen. Jarenlang hebben we onze cartografische waar aan de man gebracht met de slogan “één plaatje zegt meer dan duizend woorden” (ruim 6000 google-hits). In plaats daarvan hadden we wellicht “één plaat zegt meer dan duizend woordjes” moeten roepen (na plaatsing van dit bericht 1 google-hit).
Bij dezen roep ik mijn vakgenoten op om hun collega’s, opdrachtgevers etc. te blijven corrigeren: “kaartjes” zijn een toegangsbewijs, “kleurtjes” zijn voor kleuters. Wij zijn van de kaarten en kleuren.
Bij dezen roep ik mijn vakgenoten op om hun collega’s, opdrachtgevers etc. te blijven corrigeren: “kaartjes” zijn een toegangsbewijs, “kleurtjes” zijn voor kleuters. Wij zijn van de kaarten en kleuren.