woensdag 29 oktober 2014

Voorbij de Omgevingswet: de kruispunten van de Laan van de Leefomgeving

Toen ik nog in de schoolbanken van de Tilburgse Stappegoorweg en de Utrechte Vondellaan zat was in de colleges planologie en ruimtelijke ordening onderstaande schema zo ongeveer les één:
 
Dit schema gaf aan wat de rol en positie van ruimtelijke ordening is: het behandelt één facet van diverse sectoren (verkeer en vervoer, defensie, landbouw, natuur). Net zoals als die sectoren ook onder meer een economisch en een juridisch facet kennen. Daarmee werd ruimtelijke ordening als integrator tussen diverse sectoren neergezet. De sectoren zijn daarbij leidend. Dat GIS als integrator vanouds in de ruimtelijke ordening wordt gebruikt is niet zo vreemd, het ruimtelijk domein is de logische plek om de kracht van geo-informatie als verbindend element tot zijn recht te laten komen.

Inmiddels is in alle sectoren ook voor de eigen primaire processen het gebruik van ruimtelijke informatiesystemen vanzelfsprekend. De verkeer en vervoer sector doet aan ongevallenregistratie, dynamisch verkersmanagement en wegonderhoud, in de watersector gebruiken de waterschappen geo-informatie ten behoeve van dijkbeheer, de drinkwaterbedrijven hebben allemaal een leidinginformatiesysteem, de milieusector kent zijn meetnetten en modellen voor luchtkwaliteit en ga zo maar door. Het zal zo'n beetje de eeuwwisseling zijn geweest dat het zwaartepunt van de GIS toepassingen verschoven van de integrerende, facet-geörienteerde toepassingen naar de sectorale geo-informatiesystemen.

Momenteel wordt er aan gewerkt de sectorale versnippering tegen te gaan door diverse sectorale wetten (zoals de Tracéwet en de Wet geluidhinder) samen te voegen in de nieuwe Omgevingswet. Een zegen voor de geo-informatie, want daarmee krijgt de aloude droom van geo als superglue waarmee de ruimtelijke facetten van de diverse sectoren aan elkaar worden verbonden spontaan een wettelijke basis. Onder de titel : "Laan van de Leefomgeving" werkt het programma GOAL aan een samenhangend stelsel van informatiehuizen. Zojuist is de programmadefinitie hiervoor verschenen.. Dat is absoluut een leesuurtje waard. Het doel van GOAL is om bestaande informatiesystemen te verbinden. Interessant, want dat betekent dat GOAL een sectoroverstijgende, integrale geo-informatie-architectuur moet opstellen. Daarvoor is afgelopen zomer een architectuurdocument opgesteld (vooruit, nog 20 extra minuten leespauze).

Als medewerker van een drinkwaterbedrijf valt het me op dat uit het rijtje informatiehuizen het informatiehuis water zich zo te zien alleen met het droge voeten bezig houdt. Je hoeft maar een slinger aan de kraan te geven om je te realiseren dat er ook water is dat niet bedreigend is. Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat voor de Laan van de Leefomgeving het perspectief van de Omgevingswet leidend is. Maar ook voor allerlei processen in de diverse sectoren van de Laan van de Leefomgeving een rol vervullen in de informatievoorziening. In iedere sector is er vroeg of laat informatie nodig uit andere sectoren, ook buiten het kader van de Omgevingswet. Zo wordt met het programma KlicWin niet alleen beoogd te komen tot een betere WION-procesondersteuningen en te voldoen aan de Inspire-vereisten maar ook om "de KLICinformatiehuishouding van ondergrondse netten meer te verbinden met aanpalende thema’s en ontwikkelingen in de ruimtelijke informatievoorziening". Strikt genomen is dat geen Laan van de Leefomgeving, maar het is wel een "geo-informatiestraat" die aan de Laan grenst.

Het is uitermate interessant om vanuit de Laan van de Leefomgeving in de richting van alle sectoren te verkennen waar de eigen "sectorale informatiestraten" de Laan van de Leefomgeving kruisen. Het zou zonde zijn als we die kruispunten niet herkennen, waardoor het ongelijkvloerse kruisingen blijven.
Die kruispunten hebben immer de potentie om uit te groeien tot informatiepleinen waar de kracht van geo-informatie volop zichtbaar wordt!

zondag 26 oktober 2014

De voetbalkaart van Nederland toont bijzondere spreiding én concentratie van voetbalfans

Er is al minstens een tweetal keer in het tijdschrift Geografie in beeld gebracht hoe groot het marktaandeel van de Nederlandse BVO's (betaald voetbal organisaties, zeg maar: de clubs uit ere- en eerste divisie) is. In 2006 schreven Trudo DeJonghe en Sjef van Hoof onder te titel "Over slapende reuzen en wakkere dwergen" voor het eerst over de marktaandelen, in 2010 constateerde Henk van Houtum in hetzelfde blad dat "de provincie" (FC Groningen, AZ, FC Twente) qua marktaandeel een flinke groeispurt had doorgemaakt.
Daarvoor werd het aantal seizoenskaarthouder per club per 4-positiepostcodegebied in beeld gebracht. Zowel in 2006 als in 2010 was dat een statische kaart.

Dagblad Tubantia heeft nu hetzelfde gedaan, maar dan met een interactieve kaart. Het leuke is dat je nu je per betaald voetbalclub, per postcode kunt kijken hoeveel trouwe fans er wonen. Dat levert leuke inzichten op.
Die grote aantallen Ajaxfans door heel Nederland geloof ik wel even, ik stortte me op de kleine clubs. Die hebben veelal een regionale aanhang, maar bij FC Oss viel het me wel op dat er in hoofddorp-Zuid (postcode 2132) maar liefst 52 seizoenskaartbezitter van de Brabantse club wonen. Telstar, toch geen club met een bovenmatig aantal seizoenskaarthouders, blijkt 3 vaste fans in het Botlekgebied te hebben wonen. En dat terwijl er in totaal 5 mensen in dat postcodegebied wonen! Da's nog eens een marktaandeel! Nu blijkt het hele Rotterdamse havengebied voetbalgek te zijn, want de 5 inwoners van de Europoort (postcode 3198) bezitten in totaal maar liefst 26 seizoenskaarten (van NAC, Feyenoord en Ajax) en op de Maasvlakte (3199) is ondanks het feit dat hier niemand woont toch goed voor 24 seizoenskaarten van de club uit Rotterdam-Zuid.
't Is geen typisch Rotterdams fenomeen, want ook in het hoofdstedelijk Westelijk Havengebied en op de nationale luchthaven Schiphol komt het aantal seizoenskaarthouder ruim boven het aantal inwoners uit. Opvallendste postcodegebied in dit verband is 1101. Dat is het 75 inwoners tellende kantorengebied in Amsterdam-Zuidoost, waar maar liefst 142 seizoenskaarthouder wonen. Gezien het feit dat Ajax hier zijn thuiswedstrijden speelt (in de Arena) is het helemaal bijzonder te zien dat er zich onder die 142 zelfs 7 Feyenoordaanhangers bevinden. Kortom, er lijkt wat vervuiling in de seizoenskaarthouderdatabase te zitten.

Zo biedt de voetbalkaart heel wat stof tot nadenken. Ik ga proberen me iets voor te stellen bij die ene Roda JC-fan uit Anna Paulowna. 't Is dat de koempels en de Sjengen elkaar niet zo liggen, anders dat hij (of zij?) mooi een club van excentrische supporters kunnen vormen met die ene MVV-fan uit Koudum.

zondag 5 oktober 2014

Met geo-informatie (en zonder privacy) word je de beste gemeente van Nederland

Op sociale en old-school media een hit: het PinkRoccade promo-filmpje "de adviseur van de toekomst". Via wearables en andere sensoren, en door het het koppelen van databestanden (GBA) aan actuele informatie (de aanwezigheid van @&#!marokkanen die niet in jouw witte wijk wonen, ik vertáál het PinkRoccade filmpje maar even...) komt oom agent met zijn collega in zijn dienstauto langs om de situatie te checken.
Nu zie ik de prioriteiten van de politie in de participatiemaatschappij van 2020 niet direct liggen bij dit soort situaties, maar de gedachte er achter is natuurlijk helemaal creepy. Films als Das Leben der Anderen (over de Oostduitse Staatssicherheitdienst vallen in het niet bij het Orwelliaanse toekomstperspectief dat PinkRoccade de gemeenten biedt: zo word je de beste gemeente van Nederland!

Want we kunnen zien wie zich ophoudt  op een  plaats waar hij niet thuishoort. Hup, terug naar je eigen ghetto, en snel een beetje. Geldt voor iedere bevolkingsgroep hoor: Dus ook "Hé white boy, what you're doin' downtown", zoals Lou Reed ooit zong. Nog beter: doe vooral niets dat buiten de normen valt, normen die onder invloed van Big Data meer en meer verworden tot "dat wat de grootste gemene burger denkt en doet". Kleur vooral niet buiten de lijntjes. Nog sterker: dénk zelfs niet aan buiten de lijntjes kleuren.

Dit lijkt mij de snelste weg naar het uitbannen van creativiteit. Het af en toe buiten de gebaande paden denken en doen is juist immers wat de mensheid onderscheid van die andere leden van het dierenrijk.

Leuk voor de geosector dat locatie hier zo'n doorslaggevende rol speelt. Misschien moeten de vakken "privacy" en "ethiek maar eens een plaats krijgen in het curriculum van de geo-opleidingen.

Mapping decline: De neergang van de cartografie te boek gesteld

Een dikke maand geleden schreef ik vol enthousiasme over de website die het boek "Mapping decline" begeleidt. Mapping decline beschrijft de exemplarische neergang van de Amerikaanse stad St. Louis. Het boek wordt alom geprezen om het veelvuldige gebruik van kaarten om die neergang te duiden. Inmiddels is het boek de oceaan overgestoken en op mijn nachtkastje belandt.

Ik zal er maar niet omheen draaien: het is qua cartografie een bittere teleurstelling. Kaarten zonder schaalstok of andere aanduiding die me iets zou kunnen zeggen over de afstanden waarover de "white flight" vanuit downtow St. Louis naar suburbia plaats heeft.
Geen topografie, waardoor ik nauwelijks idee heb waar parken, en spoorlijnen etc. liggen. O nee, er stat in het begin een soort van topografische kaart, waarin echter een zodanige projectie is gebruikt dat het klassieke Amerikaanse rechthoekige stratenpatroon tot een soort parallellogram is verworden.
Twee kaarten die in een spread over 2 pagina's hetzelfde thema in 2 verschillende decennia belichten, maar met de kaarten 90 graden gedraaid ten opzichte van elkaar. (zie afbeelding)
Titels die onder de kaart staan zodat ze in de binding van het boek verdwijnen (en ik de pagina's los moet trekken om de titel te kunnen lezen). Maar ook knullige zaken, zoals onbedoelde verschillen in lijndikten van polygonen binnen een kaart.

Hier is iemand lekker met (Arc-)GIS aan het stoeien geweest, maar de uitgever vond het niet nodig een cartograaf op deze verzamelingen gekleurde polygonen los te laten. Besides that, ik had graag een aantal kaarten in dit boek ingeleverd ten faveure van wat fotomateriaal die de wonderbaarlijke en treurige neergang van St. Louis beter zou illustreren.

Zo lijkt "Mapping decline" niet alleen de neergang van St. Louis te beschrijven, maar nog meer een illustratie te zijn van de neergang van de cartografie in het (post-)GIS tijdperk.
Maar mijn mening over de website "Mapping decline" houd ik overeind!


woensdag 1 oktober 2014

Boterhammen met pindakaas (en een glas melk)

Vandaag viel het blijde bericht in mijn postbus dat CMedia (uitgever van GISMagazine, en organisator van de geovakbeurs "GeoEvent" per direct partner wordt in de organisatie van het GeoBuzz congres. GeoBuzz is de door GIN en GeoBusiness opgezette opvolger van het aloude GIN-congres Het heeft op 25 en 26 november plaats in congrescentrum 1931 in 's-Hertogenbosch. Al u er naar toe gaat: vergeet de Bossche bollen (de echte, van Jan de Groot) niet.

Ik vind die samenwerking een heel goede stap. Ten eerste denk ik dat ons kikkerlandje te klein is voor twee geovakbeurzen of -congressen. Ten tweede hoop ik dat hiermee de samenwerking tussen de twee geovaktijdschriften die ons land rijk is, en soms direct na elkaar in mijn brievenbus vallen, ook een stap dichterbij komt.
Die tijdschriften kunnen elkaar namelijk prima aanvullen, GIS Magazine met toegankelijke artikelen over bestaande oplossingen voor de opgaven van het hier en nu, Geo-Info met vaak complexere schrijfsels waarin oplossingsrichtingen worden beschreven voor vraagstukken waarvan je nog maar nauwelijks weet dat ze bestaan.
Ja, natuurlijk zit er een heel andere verdien- en organisatiemodel achter (Geo-Info is immers een verenigingsblad, terwijl CMedia een commerciële uitgever is). Maar met zo'n samenwerking zou er ook prima invulling kunnen worden gegeven aan de ambities zoals die in het geo-beleidsplan GeoSamen zijn neergepend: daarin is de driehoek (tja, geodeten hé) met overheid-bedrijfsleven-onderwijs&wetenschap de basis om geo nog verder uit te nutten.


En als nu u toch naar de GeoBuzz komt, breng dan op 25 november vooral een bezoek aan de OSGeo.nl dag die we dit jaar binnen de muren van de GeoBuzz organiseren. Daar geven we vanuit een open source perspectief ruimte aan bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap, en ik denk dat we ook nog wel een relevante overheidsdienaar in ons programma weven.

Dan is GeoBuzz de boterham, CMedia de pindakaas, en vervullen we als Stichting OSGeo.nl met plezier de rol van melk, zoals in deze klassieker: