zondag 30 november 2014

Samen op de Open GeoBuzz

Afgelopen week was de Nederlandse geosector bijeen in 1931 (zeg maar: de Brabanthallen) in 's-Hertogenbosch om daar in 2 dagen met z'n 2000-en te beurzen, congressen, talken, workshoppen, netwerken en anderszins informatie uit te wisselen. Te "Geobuzzen", dus.
Tijdens het avondprogramma kwam in de talkshow van De Speld ter sprake of de geosector het nou moest willen om zich hier specifiek onder "soortgenoten" te verzamelen. Of was het beter om de deuren naar de buitenwereld, waar geo een onderdeel van een toepassing is, verder open te zetten?

Daar merk je weer dat de geosector 2 kanten kent. Ten eerste de inwinningskant: landmeetkunde en geodesie, basisregistraties. Je zou het de back-office van de sector kunnen noemen. Die kant verricht die inwinnnigsactiviteiten ten behoeve van de andere kant van de geosector, het deel dat zich bezig houdt met de toepassingen, de front-end. Daar zitten de geospecialisten die -naar je mag hopen- geregeld contact hebben met de geobehoeftigen uit ruimtelijke ordening, de watersector, de gezondheidszorg en noem maar op.
Marco Duiker (van MD-kwadraat) had daar een aardige analyse over, die op het volgende neerkwam: We zijn als geosector heel goed in het omarmen van die verschillende toepassingen. Zelfs zo goed dat we niet zeggen "wij kunnen u hierbij helpen", maar "geeft dat probleem maar gauw hier, want dat is een geo-probleem. U hoort nog wel van ons". Een geo-centrische aanpak die doet vermoeden dat de geosector de ultieme wijsheid in pacht heeft.

Er zit een parallel met de discussie die we binnen de Nederlandse OSGeo-community hadden over het als OSGeo.nl wel of niet deelnemen aan de GeoBuzz. Sommige OSGeo.nl-ers gaven en geven de voorkeur aan een evenement waar je als aanhangers van het Open Source model "onder elkaar" bent. Daarbij wordt er ook gerefereerd aan de sfeer op het jaarlijkse FOSS4G, waar een kleine 1000 deelnemers elkaar niet alleen tijdens presentaties tegenkomen, maar ook tussendoor, tijdens de lunch, in de wandelgangen of 's avonds nog eens even de laptop openklappen om een nieuwe release van een QGis plug-in een stap dichterbij te brengen. Dat is misschien ook wel het verschil tussen een beurs of congres met bezoekers en een evenement met deelnemers. Passief tegenover actief.

Door de jaarlijkse OSGeo.nl dag wél als onderdeel van de GeoBuzz te houden, maar dit in een aparte (en zeer fraaie) zaal te doen hebben we naar ik hoop een mix weten te bereiken van "behoud van eigen identiteit" en "aanspreken van een breder publiek". De komende weken zullen we de bezoekers, herstel: déélnemerscijfers eens onder de loep nemen om te kijken of we echt een breder publiek hebben laten kennismaken met Open Source geo. Zowel met de producten als met de mensen!

Nog even terug naar de geosector als geheel. In de eerder dit jaar door overheid, bedrijfsleven en wetenschap uitbrachte visie "GeoSamen" worden onder de noemer "beter benutten" 5 sectoren genoemd waar met geo nog een hoop valt te winnen. Zorg, energie, water, ruimte en mobiliteit, ze hebben alle vijf ook hun eigen vakcongressen. Dáár als geosector niet alleen met individuele stands maar ook collectief aanwezig zijn kan het verschil maken.

donderdag 13 november 2014

Functioneel beheer? Kill your darlings!

Niet ingegeven door hedendaagse IS-gruwelen in het Midden-Oosten, ook niet door de herdenking van de Groote Oorlog mensengehaktmolen van 100 jaar geleden, maar waarom dan wel deze moordlustige titel?

De kreet kwam voorbij tijdens de GeoBuzz-sprekersvoorbereidingsdag die ik vorige week volgde. Van oorsprong bekend uit de schrijverswereld, maar daarmee ook toepasbaar bij het voorbereiden van een presentatie: je oorspronkelijke concrte idee of voorbeeld waar je je presentatie aan ophangt is je "darling". Het idee van "kill your darlings" is dat het wéglaten van die oorspronkelijke aanleiding je betoog, verhaal, presentatie, of zelfs film vaak sterker maakt: daarmee laat je het incident weg, en daarmee komt de generieke boodschap (die je zelf tijdens het schrijven van dit specifieke incident hebt afgeleid) des te sterker over.

Deze week bedacht ik dat dit ook vaak geldt voor het functioneel beheer *) van al die mooie GIS-oplossingen. Als beheerder zijn we zó verliefd geworden op die -vaak in moeizame samenwerking met de plaatselijke ICT-afdeling gerealiseerde- oplossing dat het in stand houden van die technische oplossing een doel op zich is geworden. En dat we daarmee uit het beeld zijn verloren voor welk probleem (uit de business, het primaire proces, de werkvloer) die GIS-viewer, app of anderszins fraaie geo-applicatie ook alweer een oplossing was.
Het bloed, zweet en tranen waarmee je je plaatselijke GIS-viewer of een landelijke voorziening als PDOK tot stand is gekomen neemt het zicht wel eens weg op de vraag of de behoefte van de gebruikers überhaupt nog wel bestaat, en zo ja, waarmee je die behoefte moet faciliteren. Da's een zelfde soort blinde vlek als die van de cartograaf die de kaart als werkelijkheid ziet, in plaats van als model van de werkelijkheid.

In onze GIS-niche zien we maar al te vaak dat degene die betrokken is bij de ontwikkeling van een GIS oplossing ook een belangrijke rol in het beheer krijgt. Tja, dan wordt het wel lastig om die eigen "darling" te "killen". Wat meer afstand tussen ontwikkeling en beheer kan helpen om continue met een frisse, kritische blik naar de GIS-oplossing te kijken.

Fijn voorbeeld uit de grote boze buitenwereld is de telefooncel. Die voorzag oorspronkelijk in een behoefte omdat mensen thuis geen telefoon hadden, vervolgens -vanaf de jaren 70- in een behoefte voor reizigers die onderweg een belletje wilden plegen, en na de van jong-tot-oud doorbraak van de mobiele telefonie in . Waarna staatssecretaris Heemskerk in 2008 de verplichting schrapte dat de KPN per 5000 inwoners 1 telefooncel moest exploiteren. Het aanbieden van een goed dekkend mobiel netwerk is sinds die tijd een zinvollere invulling van de functionele behoefte "aanbieden van telefonie op wisselende locaties". Inmiddels heeft KPN de laatste telefooncellen overgedragen aan RBL Telecom. Tot mijn verbazing exploiteert die nog ruim 400 telefooncellen, met een opvallend ongelijke dekking over Nederland die allerlei vragen oproept:
Wat doet die telefooncel in het Markermeer? En een telefooncel in de Schrijversstraat (Almere) vind ik ook een geweldige locatie! Is er dan toch nog markt voor een telefooncelvinder-app?



*) Zelf spreek ik liever van functionaliteitenbeheer dan van functioneel beheer, maar ik conformeer me voor deze keer nog aan de algemeen gebruikte term.