vrijdag 12 september 2014

Vergeet Geodesign, verwelkom geo-enabled design-thinking.

Een jaar gelden schreef ik twee posts over geodesign. Toen had ik veel moeite om geodesign te plaatsen: wat is geodesign anders dan ruimtelijk ontwerp, wat we al tientallen jaren doen?
Nota bene op de slotdag van de European GeoDesign Summit 2014 (waar ik zelf niet aanwezig ben, beroepsmatig doe ik weinig meer op dit vlak) kan ik geodesign ineens wél plaatsen. Bij deze mijn bijdrage aan de Summit.

Waarom valt nu het kwartje? In essentie: door "geo" even opzij te schuiven!
Via mijn huidige werk bij drinkwaterbedrijf PWM kwam ik op het spoor van het concept "Design Thinking". Bottom line: laat je niet leiden door wat niet mogelijk is, maar laat je inspireren door wat wel mogelijk zou kunnen zijn. Denk in kansen, niet in belemmeringen of beperkingen.

Toegespitst op ruimtelijke vraagstukken is dat zo'n beetje de omslag van toelatingsplanologie (in de tijd van de Rijksplanologische Dienst - veelal onder ministers van sociaaldemocratische huize op Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) naar ontwikkelingsplanologie (post-RPD, veelal met liberale Ministers op het VROM-pluche). En in de 21e eeuw doen we aan gebiedsontwikkeling, een coproductie met álle betrokken partijen (in geodesign termen: samen met the people of the place).

Strikt genomen zou geodesgin voor 2 dingen kunnen staan: a) voor ontwerp ("design") dat betrekking heeft op de ruimte ("geo") en b) voor het toepassingen van geo-ict technieken ("geo") in ontwerpprocessen ("design"). Die tweede invulling zal trouwens altijd betrekking zal hebben op een ruimtelijk vraagstuk (ik zie tenminste niet in hoe Geodesign het ontwerp van pakweg de nieuwe iPhone kan helpen).

Waarom dan toch "geo" in Geodesign? Doe dat nou niet, zo trekken we een generieke term weer in ons eigen kleine geohoekje (of: geohokje). We spreken inmiddels toch ook niet meer over geo-informatie, maar over de locatie-component van informatie?

Dus: vergeet geodesign, verwelkom geo-enabled design-thinking.







zondag 7 september 2014

It is dienmakke! De BAG zit in OpenStreetMap

Afeglopen zaterdag reisde een groep OpenStreetMap enthousiastelingen naar De Fabriek in Leeuwarden om daar de laatste hand te leggen aan de import van de BAG panden en adressen in OpenStreetMap (OSM). Weinig volbloed Friezen overigens, maar met een introductierondje bleek dat iedereen wel een historische band ("ik ben wel eens in Harlingen geweest") met Friesland had .

Ik ga er van uit dat ik bij de lezer het bestaan van OpenStreetMap niet hoef te introduceren. Wel is het handig te weten dat er ruwweg 3 manieren zijn waarop OpenStreetMap kan worden bijgehouden.
Gewapend met GPS wandelend of fietsen op pad, en onderweg nieuwe wegen en paden signaleren, nieuwe Points-of-Interest markeren etc. In landmeetkundige terminologie terrestrische inmeting, in OSM-taal "warme mapping". Al is die laatste term in guur novemberweer misschien wat vreemd. De aldus ingewonnen data wordt bij terugkomst op de thuisbasis (bij moeder de vrouw, of op buitenlandse hotelkamer) verwerkt en definitief in OSM gezet.
Het winterseizoen leent zich wellicht meer voor het thuis bij de kachel en met de poes op schoot aan de hand van luchtfoto's (BING, PDOK) intekenen van nieuwe of veranderde objecten. Deze fotogrammetrische vorm van OSM-data-inwinning is in Nederland minder relevant. De OSM-datadichtheid is al groot, en de wijzigingen in paden en lanen worden vaak sneller in het terrein opgemerkt en aangepast, dan via de vertragende omweg van luchtfoto's van enkele jaren oud. Maar misschien dat het begin 2015 via PDOK beschikbaar komen van luchtfotos'uit 2014 deze vorm van mapping ook in ons land nieuwe perspectieven biedf.
De derde vorm is de vorm waar ik in deze post wat dieper op in ga, het importeren van andere datasets.

In de Nederlandse OSM-historie zijn er 2 grote imports van externe data geweest. De eerste was het offer you can't refuse van autonavigatiebedrijf AND, dat in 2007 haar toenmalige dataset van Nederland, China en India ter integrale opname aanbood. Daarmee werd de Nederlandse in een klap van vele witte vlekken naar een landsbreed goed gevuld raamwerk van wegen. Wat bij veel mappers enthousiasme ontlokte om dan ook de fiets- en wandelpaden in OSM te krijgen.
Een tweede importgolf kwam in 2010. Het Amsterdamse adviesbureau ObjectVision had enige jaren daarvoor in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving op basis van het AHN-1 en de Top10vector ten behoeve van het project GESO het 3DShapes bestand ontwikkeld, en dit er download up hun site aangeboden. uit de top een Na wat juridisch getouwtrek werd duidelijk dat 3D shapes inderdaad rechtenvrij (public domain) in OSM geïmporteerd kon worden. Daarmee veranderde het aanzien van OSM van alleen een wegenkaart naar een compleet topografisch bestand met bebouwingscontouren, grazige weilanden, vruchtbare akkers en eeuwig ruisende wouden.

Op de open data golf die sinds enige jaren ons land overspoeld kwam de BAG als een lekker hapje in beeld van de OSM-mappers. Rond 2011 verschenen de eerst suggesties op het OSM-forum om iets met de BAG te gaan doen. Likkebaardend vanwege de smaakvolle detaillering van middeleeuwse kathedralen zoals de Sint Jan. (zie ook in de OpenTopo kaarten van Jan-Willem van Aalst). Maar ook als vernieuwing van de toch al flink verouderde bebouwing uit 3DShapes. Die was immers gebaseerd op de Top10vector uit 2007, wat met de toenmalige updatefrequentie neerkwam op een bronjaar van pakweg 2005. Een periode waarin in suburbia de Vinexhuizen nog als paddenstoelen uit de grond schoten.

Niet alleen de eye-candy van die pandcontouren uit de BAG is interessant. De adressen zijn misschien nog wel waardevoller. Er zijn bovenop OpenStreetMap diverse routezoekers ontwikkeld. Om te zorgen dat je aan de goede kant van de Haagse Laan van Meerdervoort uitkomt is het wel erg handig als niet alleen straatnamen maar ook huisnummers in OSM zijn opgenomen. Weliswaar hadden sommige mappers al met de hand huisnummer toegevoegd, maar een import van de BAG is een heel aantrekkelijke manier om die 10 miljoen adressen in OSM te krijgen.
Op basis van flinke discussie op het forum en in een tweetal real-life sessies eind 2013 in Utrecht en voorjaar 2014 in Duivendrecht is er een methodiek ontwikkeld om de import gecontroleerd te laten verlopen. Geen niets ontziende import, maar onderzoekt alle dingen en behoudt het goede als leidraad. Een aanpak waar de Data Working Group (DWG) van de OpenStreetMap foundation ook op toe ziet (Ja, OpenStreetMap is veel gestructureerder en georganiseerder dan velen denken!). De complete werkwijze is vastgelegd op de Wiki, voor wie het nog eens wil naspelen.


Zo'n import roept allerlei vragen op. Moet je het überhaupt wel willen (ja: met name voor die routezoekerij is het wel erg handig als de data in OSM zélf zit), hoe ga je het bijhouden (de relevante ID's zijn mee-geïmporteerd uit de BAG, de methodiek wordt nog verder ontwikkeld), en wat is de volgende stap? De OSM-community kijkt nu al uit naar de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Ik betwijfel of die net zo'n meerwaarde heeft. Waarom zou je OSM belasten met topografische detail voor een schaalniveau van pakweg 1:1000, terwijl OSM voor gebruik te voet, te paard of op de fiets eerder een 1:10.000 - 1:50.000 karakter heeft. Aan de andere kant, je ziet in OSM allerlei micro-mapping ontstaan, zoals in Artis en de Efteling.waar het BGT-detailniveau wel een handige basis voor is. We gaan het zien, want het leuke van OSM is juist dat de toekomst niet in beton is gegoten.

Die import deed ook op een andere manier de wenkbrouwen fronsen. De geometrievalidatie in OSM liegt er niet om, waardoor in sommige gemeenten het alarm erg vaak afging bij panden die elkaar een paar centimeter overlappen. Blijkbaar staan (sommige) BAG-beheer applicaties dat toe. Ook kwam de OSM-importeurs diverse gebouwen tegen die inmiddels niet  meer bestaan. Met een serie terugmeldingen is met deze import actie de BAG zelf ook verbeterd.

Da's een mooie bijvangst, maar de mooiste bijvangst is dat alle acties rond deze import de Nederlandse OSM-community wat meer body heeft gegeven. Daar kan voor de verdere ontwikkeling van OSM in Nederland best wat moois uitkomen.