vrijdag 14 februari 2014

PDOK Kaart: de contente kaart op zoek naar een "killer app"

Bij de officiële presentatie van PDOK eind 2012 werd PDOK Kaart als "killer app" gelanceerd. Dit met het idee dat met PDOK Kaart een laagdrempelige, wizardgestuurde oplossing beschikbaar was die alle potentiële gebruikers van de geneugten van het gebruik van de PDOK services kon overtuigen,en zo marktaandeel ten opzichte van Google Maps zo kunnen winnen.

Dat is nooit zo uit de verf gekomen. Met onder meer de beheerders van content management systemen als doelgroep is PDOK Kaart teveel een old-school geo-ding gebleven, terwijl de Google Maps markt juist de neo-geo's betreft. Dat is jammer, want ofschoon ik zelf nooit heb toegejuicht dat PDOK een voorkant zou aanbieden maar liever zag dat PDOK zich zou richten op de services als core-business, is het concept nog steeds kansrijk. Maar om echte de concurrentie met Google Maps, ArcGIS Online etc. aan te gaan moet de uitvoering een tikkie meer op deze doelgroep gericht worden.

Echte integratie in een CMS is daarvoor een eerste stap. Natuurlijk is het aantal verschillende CMS-en dat in overheidsland wordt gebruikt gigantisch, maar met een PDOK Kaart verpakt als plugin voor pakweg Drupal en Typo3 zou een flink marktaandeel kunnen worden bereikt, wat tot een goede exposure op dit gebied kan leiden.

Ook de koppeling met het NGR en andere registers kan verder worden uitgewerkt. Nu biedt PDOK Kaart alleen de eigen PDOK services via de user-interface aan: eventuele andere (WMS-)services moet ik er met de hand in plakken. Met een verbinding naar een organisatie-eigen of landelijk georegister gaan er werelden extra open. Daarbij het liefst natuurlijk een interface die zorgt dat de nietsvermoedende eindgebruiker niet hoeft na te denken over het NGR-record dat de dataset beschrijft, en het record dat de service beschrijft, maar dit als een gecombineerd informatiepakket aanbiedt aan de webredacteur, die vervolgens uit de aangeboden service de gewenste kaartlagen kan selecteren.

En zo'n CMS-plugin moet natuurlijk wel kunnen voorzien in het achteraf wijzigen van kaartlagen. Het gros van de berichten en artikelen op een website wordt in de loop der tijden 1 of 2 keer bijgewerkt, dan moet datv met die kaart ook kunnen. Een PDOK Kaartwizard waarbij voor het wijzigen van de kaartlagen de hele exercitie opnieuw moet worden gedaan lijkt meer op een Boze Tovenaar dan op een Goede Fee.

Een zoekfunctie, met niet alleen adressen (PDOK biedt ook een op de OpenLS standaard en BAG-adressen gebaseerde geocoder) maar ook markante punten (MP's, nog te vaak aangeduid met de Engelse term POIs) als ziekenhuizen, scholen, sportstadions etc. moet natuurlijk ook tot de standaard uitrusting behoren.

Ook de marketing kan wat helderder: door het prominent aangeven dat je de PDOK kaart programmacode kunt downloaden is bij sommige potentiële gebruikers het idee ontstaan dat je het moet downloaden (en op een eigen server installeren). PDOK Kaart is opgezet als software-as-a-service, maar dat is in de marketing opvallend weinig als unique selling point naar voren gebracht.

Tot zover de ideeën over wat PDOK kaart 2.0 zou hebben kunnen worden. Maar ik begrijp dat PDOK beheerorganisatie er voor heeft gekozen om PDOK Kaart niet verder te supporten. De API blijft wel intact, de software-as-as-service blijft draaien. Dus enthousiaste ontwikkelaars kunnen nieuwe ideeën nog wel doorontwikkelen,

Conclusie van anderhalf jaar PDOK Kaart: Het is zelf geen killer app, maar is altijd op zoek geweest op zoek naar een killer app: een site die veel publiek trekt en die de mogelijkheden van PDOK Kaart onomstotelijk aantoont. Dat die killer app nooit gevonden is doet niets af aan de potentie er van: de voorzet is er, iemand moet 'm nog inkoppen.

    zondag 9 februari 2014

    De Minister van metadata (of: terrorismebestrijding in de polder)

    De meest extraverte minister uit het kabinet Rutte II, Ronald Plasterk, ligt onder vuur vanwege het vlijtig verzamelen van metadata. Blijkbaar wordt dit verzamelen niet al deugd beschouwd, want de Minister beweerde dat niet onze Vaderlandse veiligheidsdiensten de 1,8 miljoen records hadden geregistreerd, maar dat de veiligheidsdiensten van onze Amerikaanse bondgenoten hier de hand in hadden. Zij begonnen!

    Nu wordt in de geosector "metadata"  al enige decennia als speerpunt beschouwd, met Inspire als voorlopig hoogtepunt, maar de metadata waar het hier om gaat zijn van iets andere aard. Toch hebben deze wel een equivalent in de wereld van (geo-)webservices. Ik denk namelijk dat Plasterk en zijn veiligheidsdiensten geografische best zouden willen weten welke organisaties welke geografische thema's wanneer opvragen.

    Op zich niets nieuws: de webservices van de risicokaart zijn enige jaren geleden al gesplitst in de publiek en een professioneel deel, waarbij de smakelijke details om redenen van veiligheid op aansporing van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken voor het grote publiek verborgen moesten worden. Dat waren de jaren waarin de terroristische jeugdclub die bekend werd onder de naam "Hofstadgroep" geregeld de krantenkolommen haalde.

    Juist met het voor een groot publiek beschikbaar komen van die geodata is voor onze veiligheidsdiensten het bijhouden wie a) in een georegisters als NGR en PGR zoekt naar bepaalde soorten data, en b) wie vervolgens ook nog daadwerkelijk zo'n webservice aanspreekt een spekkie voor het bekkie. En omdat de logfiles van de GetMap-requests ongetwijfeld ook registreren welke geografisch gebied met die webservices wordt bekeken hebben we hier een mooie bron van informatie voor NSA en
    Allemaal metadata, de data zelf, wat een gebruiker er mee doet hoef je nog niet eens te weten. Keer op keer de risicokaart bevragen op ''en bepaalde plek, én dan ook nog bovenmatige interesse tonen voor de PDOK webservice met locaties van overheidsdiensten is natuurlijk verdacht gedrag.

    Zo zou je natuurlijk juist ook een voor (aanstaande) terroristen interessant thema als "lokservice" in het NGR en tussen de PDOK webservices kunnen opnemen. na de lokeend, de lok-oma en de loktiener is de lokkaart *) maar een kleine stap.

    Het omgekeerde kan ook: de kennisbank terrorisme biedt een mooi overzicht met herkomst en werkgebied van de veiligheid ondermijnende organisaties. Op die kaart moeten de locaties met een korreltje zout worden genomen: het is niet zo dat Al Aqsa Nederland haar thuisbasis tussen het Flevolandse graan heeft, en de inwoners van Eemland hoeven niet direct te vrezen dat het Turkse Marxistische-Leninistisch georiënteerde "Revolutionaire volksbevrijdingsfront" de grazige weiden van Eemnes tot belangrijkste doel van aanslagen heeft verheven.

    Voor Ronald Plasterk zijn ambtenaren wel complex dat ook bij het registreren van het gebruik van geo-services er zowel een nationale (PDOK) als een Amerikaanse (ArcGIS Online) service-provider met logfiles over de brug moet komen. En daar bovenop nog eens de diverse OpenStreetMap aanbieders. Best complex!

    Tot slot: Zo kan Open Data naast economische waardecreatie, bevordering van bestuurlijke transparantie en uitnodigen tot participatie nog een doel dienen: als lokmiddel waarmee aanstaande terroristen in kaart kunnen worden gebracht. Wie is ook alweer de Minister van Open Data...?



    *) Overigens al een bekende kreet in kringen van cryptogrammenmakers. Drie letters.