zondag 9 februari 2014

De Minister van metadata (of: terrorismebestrijding in de polder)

De meest extraverte minister uit het kabinet Rutte II, Ronald Plasterk, ligt onder vuur vanwege het vlijtig verzamelen van metadata. Blijkbaar wordt dit verzamelen niet al deugd beschouwd, want de Minister beweerde dat niet onze Vaderlandse veiligheidsdiensten de 1,8 miljoen records hadden geregistreerd, maar dat de veiligheidsdiensten van onze Amerikaanse bondgenoten hier de hand in hadden. Zij begonnen!

Nu wordt in de geosector "metadata"  al enige decennia als speerpunt beschouwd, met Inspire als voorlopig hoogtepunt, maar de metadata waar het hier om gaat zijn van iets andere aard. Toch hebben deze wel een equivalent in de wereld van (geo-)webservices. Ik denk namelijk dat Plasterk en zijn veiligheidsdiensten geografische best zouden willen weten welke organisaties welke geografische thema's wanneer opvragen.

Op zich niets nieuws: de webservices van de risicokaart zijn enige jaren geleden al gesplitst in de publiek en een professioneel deel, waarbij de smakelijke details om redenen van veiligheid op aansporing van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken voor het grote publiek verborgen moesten worden. Dat waren de jaren waarin de terroristische jeugdclub die bekend werd onder de naam "Hofstadgroep" geregeld de krantenkolommen haalde.

Juist met het voor een groot publiek beschikbaar komen van die geodata is voor onze veiligheidsdiensten het bijhouden wie a) in een georegisters als NGR en PGR zoekt naar bepaalde soorten data, en b) wie vervolgens ook nog daadwerkelijk zo'n webservice aanspreekt een spekkie voor het bekkie. En omdat de logfiles van de GetMap-requests ongetwijfeld ook registreren welke geografisch gebied met die webservices wordt bekeken hebben we hier een mooie bron van informatie voor NSA en
Allemaal metadata, de data zelf, wat een gebruiker er mee doet hoef je nog niet eens te weten. Keer op keer de risicokaart bevragen op ''en bepaalde plek, én dan ook nog bovenmatige interesse tonen voor de PDOK webservice met locaties van overheidsdiensten is natuurlijk verdacht gedrag.

Zo zou je natuurlijk juist ook een voor (aanstaande) terroristen interessant thema als "lokservice" in het NGR en tussen de PDOK webservices kunnen opnemen. na de lokeend, de lok-oma en de loktiener is de lokkaart *) maar een kleine stap.

Het omgekeerde kan ook: de kennisbank terrorisme biedt een mooi overzicht met herkomst en werkgebied van de veiligheid ondermijnende organisaties. Op die kaart moeten de locaties met een korreltje zout worden genomen: het is niet zo dat Al Aqsa Nederland haar thuisbasis tussen het Flevolandse graan heeft, en de inwoners van Eemland hoeven niet direct te vrezen dat het Turkse Marxistische-Leninistisch georiënteerde "Revolutionaire volksbevrijdingsfront" de grazige weiden van Eemnes tot belangrijkste doel van aanslagen heeft verheven.

Voor Ronald Plasterk zijn ambtenaren wel complex dat ook bij het registreren van het gebruik van geo-services er zowel een nationale (PDOK) als een Amerikaanse (ArcGIS Online) service-provider met logfiles over de brug moet komen. En daar bovenop nog eens de diverse OpenStreetMap aanbieders. Best complex!

Tot slot: Zo kan Open Data naast economische waardecreatie, bevordering van bestuurlijke transparantie en uitnodigen tot participatie nog een doel dienen: als lokmiddel waarmee aanstaande terroristen in kaart kunnen worden gebracht. Wie is ook alweer de Minister van Open Data...?



*) Overigens al een bekende kreet in kringen van cryptogrammenmakers. Drie letters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten